Het schoot me vanmorgen opeens te binnen: de eerste keer dat ik ooit een stemhokje van binnen zag was met mijn moeder. Hoe oud zal ik geweest zijn? Een jaar of drie, vier? We gingen naar een school - misschien wel de huishoudschool aan de Garenkokerskade in Haarlem - zoiets. Een hokje met een gordijn. Iets met een groot vel papier en dan een rood potloodje. Mijn moeder legde uit wat ze deed, het hoe en waarom, zoals altijd. Ik begreep niet dat ik niet ook mocht kleuren... maar mijn moeder was als de dood dat haar stem op de een of andere manier ongeldig zou worden door een kras of zo - we stonden al snel weer buiten. Stemmen is plechtig en belangrijk.
Gek, hoe opeens zo'n herinnering op komt zetten uit de zee van beelden in mijn hoofd. Misschien door de rode potloodjes voor morgen? Later heb ik natuurlijk heel, heel vaak met mijn moeder over politiek gesproken. Dan doen we ook nu nog - gelukkig. Altijd weer, zeker als ik een tijdje niet bij haar was, komen politieke thema's ter sprake. De angst voor een onveilige wereld. Hoe 'ze, allemaal' uit zijn op onze rijkdom, huizen, banen, geld... hoe 'de mensheid' altijd fraudeert en eigenlijk niet te vertrouwen is. Hoe het 'tegenwoordig' zo gevaarlijk is op straat. Hoe je dat 'vroeger nooit zo hoorde'. Ik heb mettertijd begrepen dat ze dat maar gedeeltelijk meent. Het gaat er vooral om dat we weer eens 'als vanouds' van mening kunnen verschillen. Eigenlijk wil ze vooral weerwoord, want dat is ons patroon. Zo komt de wereld binnen en verstevigen we die van ons.
We zullen het nooit eens worden met elkaar - maar dat is ook niet de bedoeling. Het gaat om het debat. Om je te scherpen en dan bewust te stemmen. Zij op een partij 'omdat dat zo hoort'; ik op een partij 'omdat ik dat vind'. Never a dull moment, met mijn moeder. Zo leer je nog eens wat. Van zo'n plotselinge herinnering in verkiezingstijd.
Ik ben 49 en mag al 30 jaar stemmen.
BeantwoordenVerwijderenIk overhandig mijn stempas en de voorzitter van het stembureau vraagt of ik inderdaad men. Verbeek ben.
Maar morgen zal dat opeens heel anders gaan.
De voorzitter zal vragen of ik het identiteitsbewijs van men. Verbeek kan tonen.
Dat kan ik natuurlijk wel, maar dat zal ik niet doen.
Als wantrouwen de basis van onze democratie wordt, dan ben ik weg.